Over Gijs van Amstel

Gijs van Amstel is méér dan een bewerking voor jeugdtheater van het stuk Gijsbrecht van Aemstel van Joost van den Vondel. Het is een volledige herziening van Vondels stuk. Dat betekent dat Vondels verzen zijn 'vertaald' naar taal die voor mensen van nu te volgen is, ook als ze niet mijn fetisj voor ouderwetse uitdrukkingen hebben. Ook zijn gedeeltes geschrapt die voor ons nu niet meer te pruimen zijn, of ze zijn zo omgewerkt dat een 21e - eeuwse toeschouwer er iets mee kan.

Traditie is het doorgeven van het Vuur, niet het aanbidden van de as.

Gustav Mahler

Voor Jeugdtheater

Gijs van Amstel is bedoeld voor jonge mensen vanaf ongeveer 14 jaar. Mensen van wie ik vermoed dat iemand hen vroeg of laat naar een opvoering van Gijsbrecht meesleept, en die van de onverdunde, oorspronkelijke versie waarschijnlijk heel ongelukkig zouden worden.

Ik denk dat vooral omdat jonge mensen heel kritische drama-consumenten zijn. Ze zijn opgegroeid in een tijd waarin we aan alle kanten bediend worden met schrikbarend kundig geschreven series, films, boeken en games. Vergelijk dat met de knullige en geforceerde manier waarop Vondel de plot voor Gijsbrecht heeft opgebouwd. Natuurlijk raakt het tragische lot van Gijsbrecht en Badeloch hen niet, net zo min als het mij raakt, eerlijk gezegd. Als Serieus Tragisch Verhaal is Gijsbrecht bij hen kansloos, maar er is in het theater meer te halen dan tragische loutering alleen. Het theater is ook een plaats waar je kunt nadenken, bekritiseren en lachen. Maar daarvoor is één kwaliteit essentieel: eerlijkheid.

Een Eerlijke Gijsbrecht

Mijn werk is mislukt als Gijs van Amstel opgevat als een stuk waarin de Gijsbrecht genadeloos wordt gefileerd. Dat is niet mijn bedoeling. Eerder is het stuk een persoonlijke introductie tot Vondels stuk, door iemand die er niet voor terugschrikt om zijn mening over de Gijsbrecht te ventileren.

Ik heb zelf van mijn kunst- en literatuuronderwijs het idee overgehouden dat er Grote Werken zijn, waar nooit iets mee mis kan zijn, en dat het altijd aan mij lag als ik iets gek of stom of onbegrijpelijk vond. Het heeft even geduurd voor ik in de gaten had dat de lol van theater en literatuur en beeldende kunst nu juist is dat het mensenwerk is. Elk kunstwerk is een uitnodiging om in gesprek te gaan, met elkaar, maar ook met de maker en - het klinkt gek - met het kunstwerk zelf. En dat is een eerlijk gesprek, waarin je hard tegen elkaar mag zijn, want een kunstwerk heeft geen gevoelens die je kunt kwetsen (kunstenaars wel, daar moet je superlief tegen zijn).

Wat je in elk geval nooit hoeft te doen, is een kunstwerk te aanbidden. Kunst is niet heilig. Je mag er van vinden wat je wil, en dat geldt ook voor werken waar mensen heel belangrijk over doen, zoals Gijsbrecht van Aemstel van Vondel.

Het uitgangspunt van deze bewerking voor jeugdtheater is dan ook niet om het zoveelste monument voor Vondel op te richten. Ik wil er een gesprek over beginnen. Gijs van Amstel is mijn manier om te zeggen: 'Dit stuk is ook van jou. Wat vind je ervan?'

Een vrije bewerking

Waar het kon heb ik Vondels grootste kracht voor zichzelf laten spreken: zijn poëzie. Vaak was dit niet eenvoudig. Het voelde soms alsof ik een edelsteen uit een rots aan het peuteren was, zo vaak zaten mooie stukjes ingebed in versregels vol met woorden die niemand meer gebruikt.

Maar zelfs als een tekst redelijk probleemloos naar modern Nederlands te vertalen was, dan was ik er nog niet. Het halve stuk draait bijvoorbeeld om een schip vol 'rijs' (zonder 't'). De meeste mensen hebben geen idee dat daarmee 'de takken van een wilg' bedoeld wordt - en waarom zouden ze ook.
Bundels takken van wilgen werden bij een belegering gebruikt om de gracht rond een vestingmuur mee te dempen. De takkenbundels waren handig omdat ze gemakkelijk door een soldaat gesjouwd konden worden. Je gooit er een heleboel van in de gracht, zet er een paar ladders op en klimt over de muur.
Mensen in Vondels tijd, die tegen het eind van de tachtigjarige oorlog woonden in een ommuurde stad, hadden allemaal wel een idee hoe dat werkt. Die snapten ook, dat je in een belegerde stad in de winter gebrek hebt aan brandhout. En dat het dus logisch is dat Gijsbrecht erg happig is op het binnenhalen van een heel schip vol.

Je zou natuurlijk boekjes met verklarende teksten aan het publiek kunnen uitdelen zodat ze alles kunnen volgen. En hoewel iedereen weet dat jongeren tuk zijn op boekjes met verklarende teksten, ben ik eigenwijs geweest en heb ik in het stuk zelf dialogen geschreven die dit duidelijk maken. De historische kennis die je nodig hebt om het stuk te kunnen volgen, is in de tekst zelf verwerkt.

religieus neutraal

Niet iedereen gaat alles snappen en dat is niet erg. De sensatie van een verwijzing snappen die niemand anders begrijpt, wil ik de wijsneuzen in de zaal niet ontnemen. Wat Ik heb wel geprobeerd de tekst zo inclusief mogelijk te maken, zodat iedereen zich uitgenodigd voelt zich op diens eigen manier tot 'De Gijsbrecht' te verhouden.

Vondel deed erg zijn best om van Gijsbrecht een christelijke held te maken, maar dat boezemt bij mensen die niet toevallig uit hetzelfde religieuze hoekje komen, vooral afkeer in. Het schiet ook gewoon niet op als personages zowat na elke regel hun god aanroepen. Daarom heb ik bijna alle vrome passages uit de tekst gehaald. Gijs van Amstel is zo goed als religieus neutraal.

Geen ge-welles-nietes

Vondel schreef eindeloze uitwisselingen van scherpzinnige argumenten vóór en tegen het ontvluchten van de stad. Deftige mensen uit Vondel's tijd hadden allemaal les gehad in argumentatie, waarbij een verwijzing naar de Romeinse tijd bonupunten waard was. Of gewone mensen daar net zo hard op gingen is denk ik de vraag. Wij worden er in elk geval niet heet van en theatermakers noemen het 'welles-niettesen'.

Dit is tussen twee haakjes ook altijd de valkuil bij Vondels stuk Lucifer. Theatermakers worden geprikkeld door de spannende setting van een hemelse strijd. De verbeelding slaat op hol bij alle engelen en duivels en slangen en weet ik wat allemaal. Maar dan ga je repeteren en ontdek je dat het stuk vooral één lange discussie is met pleidooien vóór en tegen.

Vondel besteedt tergend veel tijd aan dit soort welles-nietes scènes, waarin mensen Gijsbrecht telkens opnieuw, en telkens tevergeefs, proberen te overtuigen de benen te nemen. En na afloop van zo'n sessie blijkt dan dat je het hele debat voor niets hebt uitgezeten omdat Gijsbrecht toch doet waar hij zin in heeft.

Seksisme - De olifant in de kamer

Er is geen aardige manier om dit te zeggen: Vrouwen hebben in Vondels Gijsbrecht twee functies: 1) zich zorgen maken en 2) verkracht worden. Een van de meest bekende passages uit het stuk is een bode-verhaal waarin op een bijna wellustige manier heel extreem seksueel geweld beschreven wordt. Dat is natuurlijk allemaal vanuit historisch perspectief natuurlijk heel logisch verklaarbaar, enzovoorts, enzovoorts, maar als wij ons nu tot Gijsbrecht verhouden is het tergende seksisme waar het hele stuk mee doorweven is, wel de olifant in de kamer.

Ik vind dat je zo'n fundamenteel aspect van de tekst niet kunt wegpoetsen door alleen de vrouwenrollen wat aan te dikken en het verder zo te laten. Wat ook niet kan is het hele stuk zo saneren dat het net lijkt alsof het probleem er helemaal niet is. In Gijs van Amstel wijk ik daarom vrij opzichtig van de plot af door Badeloch een veel actievere rol te geven en ik steek het feit dat dit veranderd is niet onder stoelen of banken. Bovendien wordt het seksisme expliciet aan de orde gesteld en de vraag gesteld waarom dit in de Gijsbrecht zonder commentaar op de planken gebracht zou moeten worden.

Het antwoord is volgens mij niet. Niet zonder commentaar. Het is aan ons allemaal om dat commentaar te leveren.