scène 13

Badeloch slaat alarm

Badeloch kan de slaap niet vatten en houdt op de stadsmuur de wacht. Ze ziet het begin van de aanval en slaat alarm.

BADELOCH SLAAT ALARM

BADELOCH

Kijk die Edelingen, wat zijn ze blij van geest
Kijk ze naar de kerk gaan op ´t hoge feest.

Wat zei nicht Machteld nou? 'Zie je geen hinderlagen?'

Een vreemde droom. 'k Denk dat 'k dóór had moeten vragen.

Maar de stad staat niet in brand. 't Is niet met haar gedaan.

De vijand is naar huis en heeft zijn stellingen verlaten.

Maar waarom sta ik hier dan? En hou op de muur de wacht?
Waarom tuur ik zo wantrouwig in de diepe nacht?

Maar wat is daar aan de hand? Wat is dat rode licht?
Dat is 't schip 't Zeepaard! Daar is brand gesticht!

Alarm! Te wapen! Allemaal! Soldaten naar je post,
Ruk je van je kerkbank en je familie los!

GIJS

Badeloch?! Mijn schatje? Wat loop je zo te roepen?

Wat brengt u hier bij nacht?

BADELOCH

                            Daar! Zie daar de troepen!
Van de vijands overmacht!

GIJS

                          Welke vijand? Waar?

BADELOCH

                                           Al in de stad!

Nu heeft de Machteld van mijn droom gelijk gehad!

De gruwelijke reusman heeft de poorters overmand,

Het Zeepaard lost soldaten, Vosmeer sticht de brand.

Het leger trekt met duizenden de stad in, als een macht

Zo groot als Waterland nog nooit te velde bracht!

GIJS

De Kerstnacht is misbruikt voor dit misdadig werk

Voordat de maan opkwam, toen burgers in de kerk

De offergaven plengden, zongen in de koren!

BADELOCH

Je kunt hier al duidelijk en klaar ’t geklik-klak horen,

En ’t rammelen van staal: ’t geluid komt dichterbij.

De schepen branden al en schitt’ren in het IJ.

Ik zie al hele huizenrijen staan in grote brand

De klokken kleppen overal, de hele waterkant

Die is in rep en roer, de zwaarden zwiepen bloedig,

Men steekt er de trompet, alleen de klank is moedig.

GIJS

Alarm! Te wapen! Allen! Grijp je lans en speer.

Al wie in ’t harnas sterft, die sterft met krijgmanseer!

BADELOCH

Wek alle getrouwen! Haal ze voor de dag!

AARD komt op, zijn harnas ombindend.

AARD

Mijn heer, 't is vechtens tijd, als vechten helpen mag.

BADELOCH

Wij zijn bereid met jou te leven en te sterven!

GIJS

Wij zullen in de eeuwigheid bij God ons loon verwerven!