scène 11

Het leger is weer terug

Diederik, de generaal van het vijandige leger staat voor de deur van Hildegard's klooster en eist de toegang. Het leger is in het geheim weer teruggekomen en maakt zich klaar voor een verrassingsaanval. Diederik zorgt dat Hildegard de stad en de van Amstels niet op tijd kan waarschuwen.

DIEDERIK LEGERT ZICH IN HET KLOOSTER

Hildegard neuriet Gregoriaans, schenkt een Abdij bier en snijdt een trappistenkaasje en is vast van plan daar eens lekker van te genieten. Er wordt geklopt. Hildegard kijkt verstoord op, wil dan doen alsof hij niets gehoord heeft. Er wordt weer geklopt, nu met nadruk. Het soort klop op de deur dat zich niet laat negeren. Zuchtend gaat Hildegard open doen. Diederick van Haarlem komt binnen, gevolgd door enkele soldaten.

HILDEGARD

Heer Diederik! Wat doet u hier? Waarom bent u terug?
U was toch terug naar Haarlem? En waarom zo geducht
Gewapend uitgedost? Wat is hiervan de reden?

DIEDERIK

Ja vader, wij zijn naar 't schijnt, toch nog niet uitgestreden.
Ik kom krijgsvolk hier te nacht in 't klooster leggen.
't is niet het soort verzoek waar je nee tegen kan zeggen.

HILDEGARD

Dit is een oeroud en belangrijk instituut.
De vorst heeft ons beschermd met wetten en statuut.
Ja, binnen honderd roeden (da's drie-vierhonderd meter),
Zal geen veldheer, generaal of andere ijzervreter,
Zijn troepen onderbrengen, opdat wij ongestoord,
Ons leven kunnen wijden, aan 't kopiëren van Gods woord.

Wy staan op keizerlijke en pauselijke wetten!

DIEDERIK

De wetten zwijgen stil voor wapens en trompetten.
De nood breekt wet. Gij moogt op geen wetten staan.

HILDEGARD

U staat op gewijde grond!

DIEDERIK

                            't Is met 'n paar uur gedaan.

HILDEGARD

Ik weiger u de toegang. Ik open niet de poort.
't is Kerstmis, 't klooster viert Gods vrolijke geboort!
't Hoogste feest van 't jaar! Dus laat dit werk steken.

DIEDERIK

Ja. Luister, Broeder, goed. Je kunt prevelen en preken,
bewillig mijn verzoek, en sta mijn bede toe,
Of onderga dat ik 't zonder permissie doe.
De tijd verloopt, 't is laat. Daar komen mijn soldaten.

HILDEGARD

Ik ga nog liever dood, dan ik dit toe zal laten!
Wat! Wil je 't helse vuur je op de halzen la(d)en.

DIEDERIK

Goed. Mannen, maak eens voort en steek het klooster aan!

't is koud, zo kunnen we ons bij de kolen warmen!

HILDEGARD

Nee, stop! Goed, ik geef toe. Ik vraag u om erbarmen.
Wat bent u voor 'n Christen. In 'n klooster brand te stichten.
Fijne kerst. Ik trek mij terug.

DIEDERIK

                               Om Gijsbrecht in te lichten?
Nee, u gaat hier zitten en ik hou u in de gaten.

HILDEGARD

Ben ik uw gevangene?

DIEDERIK

                      We gaan gewoon wat praten.