scène 16

In het slot

Diederik, de vijandige generaal, komt Gijs' overgave eisen. Gijs is niet van plan daarop in te gaan.

DIEDERIK EIST DE OVERGAVE

Nadat Reijer definitief terug naar zijn plek is gestuurd hervatten de spelers het stuk. Het laatste deel. Badeloch pleit voor vluchten, Gijs wil zich dood vechten. We horen regelmatig een galmende bons, gevolgd door het geluid van vallend gruis.

DIEDERIK komt op met een witte vlag. Hij leunt er ontspannen op.

DIEDERIK

Gijs? Gij-hijs. Kom! Zullen we eens praten?

GIJS

Ik kan wat jij te zeggen hebt denk ik zo wel raden.

DIEDERIK

Misschien, maar je gelijk doden, is tegen de etiquette.
We moeten voor't geweld, nog even netjes kletsen.

GIJS

Nee, ik geef me niet over. Zo. Weer uitgepraat. Klaar.

DIEDERIK

Kom, van Amstel, gun me dit nou. Ik sta al een heel jaar,
Te sappelen voor de muren van dit van godverlaten oord,
Straks versplinteren mijn mannen die gammele poort,
Van deze brakke hut die voor 'n  kasteeltje door moet gaan.
Serieus - is dit 't? Er zit amper een torentje aan.
Ik hoef het niet te hebben. We stampen het in de grond.
Over 'n paar jaar weet geen hond, waar dit slot van jullie stond.

GIJS

(niet enorm in vorm:)

Ja? Nou, jouw kasteel is heel erg lelijk.

BADELOCH kijkt hem vol onbegrip aan.

GIJS (vervolgt:)

                                      ... En je moeder ook!

DIEDERIK

(niet onder de indruk)

Zal ik het slot in brand steken? Dan word je uitgerookt.
Of zal ik je poort doorbreken, en jou en je gezin,
Eén voor één persoonlijk rijgen aan mijn kling?

GIJS

Laat mijn deur met rust. Ik kom zo zelf naar buiten.
Hou je zwaard maar bij de hand, dan vechten we het uit!

DIEDERIK

Als je dat wilt, moet je't zelf maar weten.
Ik heb mijn best gedaan. Kom maar naar beneden.