Opening van het stuk. Het publiek komt binnen. De Engel Rafaël verwelkomt hen, terwijl ze een plaatsje zoeken. Rafael zegt iedereen ontspannen gedag. Ze spreekt in rijm maar dat valt als het goed is niet meteen op. Schubert 's 'Ave Maria' is te horen.
Wind en Sneeuw. Een modderige dijk. Vosmeer ligt met een rietpol op zijn hoofd verborgen te bibberen. Er komen soldaten voorbij hollen, van rechts naar links. Ze doen nogal overdreven alsof ze heel erg bang zijn. Als zij voorbij zijn steekt Vosmeer zijn hoofd op. Een tweede troep soldaten komt voorbij, weer met gilletjes en overdreven angstig, Vosmeer duikt snel weg tot ze voorbij zijn. Dan steekt hij zijn hoofd weer op en fluistert.
De eetkamer van in het slot van de familie van Amstel. BADELOCH zit te slapen naast een tafel die helemaal gedekt is voor een kerstdiner. RAFAEL komt als de vermoorde Machteld spookachtig op.
Een vondelkenner, Reijer, begint woest vanuit de zaal de spelers en de makers van de voorstelling ter verantwoording te roepen omdat er zo respectloos wordt omgesprongen met de tekst van Vondel. Rafaël staat hem te woord.
Badeloch en Gijs maken zich op voor het kerstdiner. Als Hildegard en Aard binnenkomen is het gezelschap compleet.
Hildegard vertelt wat zij allemaal gezien en gehoord heeft toen de officieren van het vijandelijk leger zich in haar klooster gevestigd hadden.
Vosmeer speldt Gijs een verhaal op de mouw over hoe het nou toch komt dat er een schip vol met mooi droog knapperig brandhout voor de deur van de stad ligt juist op het moment dat het zo koud is en er zo een schrijnend tekort aan brandstof is in de stad.
Badeloch maant Gijs aan wat wantrouwiger te zijn en Vosmeer niet zo gemakkelijk te geloven. Hij zou volgens haar meer voorzorgsmaatregelen moeten treffen. Gijs slaat dit af. Hij heeft er wel vertrouwen in en zijn wil is uiteindelijk wet. (Want Middeleeuwen).
Nacht, Op het Zeepaard. Een aantal soldaten is onder takkenbossen gaan liggen. Vosmeer gaat erbij staan met een nautisch uitziend stuur in zijn handen. Hij kijkt uitermate verdacht om zich heen en fluistert tegen het publiek en tegen de soldaten die onder de takkenbossen liggen.
Kerstmis in Amsterdam - een optocht met kaarsjes. Men zingt 'stille nacht, heilige nacht', 'Er is een kinneke geboren op aard' en 'gloria in excelsis deo'. Gijs en Badeloch worden omringd door feestgangers. Het is heel gezellig. Na even komt Rafael op.
Diederik, de generaal van het vijandige leger staat voor de deur van Hildegard's klooster en eist de toegang. Het leger is in het geheim weer teruggekomen en maakt zich klaar voor een verrassingsaanval. Diederik zorgt dat Hildegard de stad en de van Amstels niet op tijd kan waarschuwen.
Badeloch kan de slaap niet vatten en houdt op de stadsmuur de wacht. Ze ziet het begin van de aanval en slaat alarm.
Aard, Badeloch en Gijs verdedigen dapper de stad. Ze vertellen tijdens de slag wat ze om zich heen allemaal zien gebeuren.
Reijer roert zich voor het laatst: hij maakt zich er druk om dat een beroemd deel van Gijsbrecht zomaar is geschrapt: de moord op Klaeris van Velzen, Gozewijn de Bisschop en een heleboel nonnen.
Inderdaad hebben we die overgeslagen.
Diederik, de vijandige generaal, komt Gijs' overgave eisen. Gijs is niet van plan daarop in te gaan.
In het nauw gedreven nemen Badeloch en Gijs hun opties door. Eén van hen kan vluchten, maar alleen als de ander zich opoffert en in de burght blijft om de vijand op te houden.
Rafael kan het niet langer aanzien en komt tussen de van Amstels en de onafwendbare ondergang.